In de jaren twintig en dertig werden in Amsterdam drie grote synagogen gebouwd: aan de Linnaeusstraat, de Lekstraat en het Jacob Obrechtplein. Van deze drie is alleen de Raw Aron Schuster Synagoge (RAS) — ook wel bekend als de Obrechtsjoel — nog altijd als synagoge in gebruik. Daarmee is het gebouw niet alleen architectonisch bijzonder, maar ook van grote religieuze en historische betekenis.
De RAS is ontworpen door Harry Elte, een leerling van H.P. Berlage en destijds een gerenommeerd specialist in synagogenbouw. Het gebouw opende in 1928 en geldt inmiddels als een van de belangrijkste monumentale synagogen in Nederland.
Het gebouw is een mooi voorbeeld van Elte’s veelzijdige stijl. Het exterieur wordt gekenmerkt door een sobere, krachtige vormgeving met duidelijke invloeden van Willem Dudok en Frank Lloyd Wright. Het bestaat uit blokvormige volumes, een monumentale toren, een overdekte entree en horizontale dakvlakken. De baksteendetails en het ritmisch lijnenspel geven het geheel een markante uitstraling in de internationale architectuurtraditie van die tijd.
Het interieur vormt een boeiend contrast: rijk aan ornamenten en stijlelementen uit de Amsterdamse School en de Art Deco. Het sjoelgebouw herbergt naast de hoofdsynagoge ook een bijsjoel, mikwe, verenigingsruimte en ambtswoning — allemaal opgenomen in het oorspronkelijke ontwerp.
Het interieur van de RAS is vol kunstzinnige en spirituele details. Enkele bijzondere elementen zijn:
Marmeren lambrisering en een lichtblauw geglazuurde fontein bij de ingang;
Zes vensterstroken van gebrandschilderd glas aan beide korte zijden van de sjoel (atelier Bogtman, Haarlem), die samen de twaalf stammen van Israël uitbeelden;
Een heilige arke in een waaiervormige nis, bekleed met zwart marmer, met drie verticale glas-in-loodramen die veelkleurig licht binnenlaten;
Koperen hanglampen en metalen staande lampen, die bijdragen aan de unieke sfeer.
Wanneer ’s avonds het licht in de sjoel brandt, zijn de gebrandschilderde ramen van buiten prachtig zichtbaar.
Hoewel de RAS de Tweede Wereldoorlog overleefde, raakte het gebouw daarna in verval. Restauraties in de jaren na de oorlog — uitgevoerd door C. van der Wilk, een voormalige medewerker van Elte — wisten de structuur te behouden, maar veel originele details verdwenen onder verf en stuc.
Aan het einde van de twintigste eeuw werd zelfs sloop overwogen. Gelukkig kreeg het gebouw in 1996 de status van rijksmonument. In de jaren daarna zijn gevels, daken, ramen, de mikwe en het interieur zorgvuldig gerestaureerd. Dankzij deze inspanningen is de RAS vandaag de dag weer in uitstekende staat.
De buitenzijde van het gebouw is terughoudend, maar krachtig. De compositie van kubusvormige volumes, prominente daklijsten en smalle verticale vensters zorgen voor een karakteristiek ritme. Onder de dakranden vind je subtiele, maar betekenisvolle ornamenten: een gebeeldhouwde menorah en torarol, en in de toren zijn in steen de Tien Geboden uitgehouwen. Op de vensterbanken en bij de entree zijn Hebreeuwse inscripties aangebracht, waaronder de zin: